Uitzwaaien
Ik zit al in de hoogste klas van de basisschool. Binnenkort moet ik toelatingsexamen doen voor de hbs. Ik ben al elf. Als ik ’s ochtends naar school ga, staat mijn moeder te zwaaien. Elke dag, vast ritueel. Aan het einde van de straat die zij overziet, ga ik de hoek om, waarna ik uit haar zicht raak. Een verademing. Maar ik moet het niet in mijn hoofd halen om, voordat ik daar uit het zicht verdwijn, te vergeten me nog even om te draaien en voor de laatste maal die dag te zwaaien.Wat een hekel heb ik hieraan. Te meer omdat mooie Marion, die bij mij in de klas zit en in de straat woont, daar ook vaak loopt. Ik schaam me dood. Bovendien, als ik me omdraai om te zwaaien, loop ik het gevaar Marion in de ogen te kijken. Dan kan ik haar niet negeren en moet ik samen oplopen naar school, altijd een hoogst ongemakkelijke situatie. Marion heeft grote ogen en er 'ontluikt' al iets vrouwelijks. Die combinatie maakt me als jongen van elf letterlijk sprakeloos. Jongen van elf die net aan het ontdekken is dat er meer is dan voetballen op het schoolplein. Het zweet breekt me uit als ik Marion zie. Het breekt me al uit als ik aan haar denk en dat doe ik vaak. Ik draai me ook die ochtend aan het einde van de straat plichtmatig om, zwaai nog een keer naar mijn moeder. Hou daar toch mee op ma, ik ben al elf. Ik heb het haar al eens gevraagd, of dat nou echt moet? ‘Je bent nog maar een jochie, ik wou dat ik zo ver kon zien, dat ik je veilig het schoolgebouw in zag gaan. Het verkeer is zo druk en er lopen enge mensen op straat. Ik maak me de hele dag zorgen.’ Ik ben al elf. Ik kijk goed uit als ik oversteek. En ik laat me echt niet met snoep meelokken door enge mannen, die waarschuwing zit er inmiddels wel ingehamerd.
Bijna een halve eeuw verder. Ik ben zestig. Heb net boodschappen gedaan voor mijn in een vijfkamerflat alleenwonende moeder en zet alles wat koel moet direct koel. En passant loop ik de koelkast door, om de etenswaar te verwijderen die te ver over de uiterste houdbaarheidsdatum heen is. Om de gehaktbal in de vuilnisbak te gooien, die een week geleden ook al klaar stond om die avond gegeten te gaan worden. De maaltijd schiet er steeds vaker bij in bij mijn moeder. Ik heb ervoor gezorgd dat ze 24 uur per dag met een polsband om loopt waarmee ze de thuiszorg kan alarmeren. Het mag niet meer zo zijn, dat ze valt en vervolgens zestien uur op de grond ligt. Dat gebeurde haar, en ze kwam in een staat van berusting, die juist zo gevaarlijk is, denk ik. Ik doe nog wat klusjes voor haar, pak wat dingen die te hoog staan, maak wat dingen open waarvoor ze de kracht niet meer heeft. ‘Hè, ga je nu al weer weg. Nu bellen we zeker niet meer vandaag?’ Ik zie of bel haar elke dag één keer, dat is onze afspraak. Mijn auto staat in een parkeergarage op 500 meter van mijn moeders flat, ik moet daartoe net als vroeger een straat uitlopen waar ik behoorlijk lang in het zicht blijf. ‘Ik ga wel voor het raam staan. Zwaai je nog even? Ik ben altijd zo bezorgd om je. Als je een vrouw zou hebben, zou het natuurlijk anders zijn, dan hield die een oogje in het zeil.’ Ik besluit paal en perk te stellen. Nee ma, ik zwaai nu eens een keer niet, ik ben al een hele vent, kan goed voor mezelf zorgen, en dat zwaaien heb ik altijd erg vervelend gevonden.
Die avond belt ze me. ‘Had jij nou nog gezwaaid? Ik dacht dat je je even omdraaide. Maar ik kan het ook verkeerd gezien hebben. Daarom bel ik je. Tja, en die fles port die je voor me gehaald hebt vanmiddag, die is niet genoeg voor de hele week hoor. Daar red ik het niet mee.’ Een uur later belt ze me weer. ‘Had jij nou nog gezwaaid? Ik weet het niet meer.’ Het was die dag niet de eerste keer geweest, dat ik niet wilde zwaaien. Als kind heb ik het zo vaak gevraagd, ma, hoef ik nou alstublieft niet te zwaaien. Je kinderen loslaten is een hele kunst, dat weet ik inmiddels uit ervaring. Dan besef ik ook dat het ooit een keer definitief zal ophouden dat mijn moeder me uitzwaait. Dat ik haar voorgoed zal uitzwaaien. Ik moet er nog niet aan denken. Ma, geniet nog vele jaren van je glaasje port. Volgende keer zwaai ik weer. Voor mij een kleine moeite, voor jou een groot genot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten