De Schiedammer Online

donderdag 3 december 2015

Wakelkamp: 'Het mag toch niet zo zijn dat de provincie zich specifiek tegen Decathlon richt'

Gedeputeerde Bom betreurt inmenging Rijk



door Jan Schrijver


mr. Rudi Wakelkamp, Decathlon
SCHIEDAM/DEN HAAG - Een woordvoerder van de provincie Zuid-Holland heeft in Het Financieele Dagblad laten weten dat, ook na de schorsing door de Kroon van de beperkte opsomming van detailhandel die aan de randen van steden in Zuid-Holland mogelijk is, de provincie denkt Decathlon uit de randen van de stad te kunnen weren. "Als de gemeente de bestemmingsplanwijziging in gang zet, zal de provincie het nieuwe bestemmingsplan moeten toetsen. Daarbij zal het dan tot 1 april volgend jaar moeten uitgaan van de ruimere formulering, zoals door de Kroon nu aangegeven. De provincie kan dan beslissen dat, uitgaande van die ruimere formulering, Decathlon niet past op Harga-Noord. Haar oogmerk zal daarbij de ruimtelijke ordening in haar algemeen moeten zijn, en niet 'het weren van Decathlon'. Indien het aldus gezegd wordt door de woordvoerder van de provincie, dan lijkt het of het specifiek tegen ons als Decathlon gericht is. Onze communicatie met de provincie is overigens goed en open, en ik zal mijn licht nog wel opsteken bij de provincie hoe dit nu precies gezegd is," aldus Rudi Wakelkamp, directeur onroerend goed bij Decathlon Nederland. Van de provincie heeft de verantwoordelijke Gedeputeerde, mevrouw Adri Bom-Lemstra, gezegd het te betreuren dat het Rijk zich mengt in een discussie tussen de provincie, gemeenten en een ontwikkelaar.

Zo'n vijftien jaar geleden lag dergelijke toetsing van ruimtelijke plannen nog bij het Rijk. Daarna is deze bevoegdheid gedelegeerd aan de provincies. Het Rijk hanteerde een lijstje met mogelijke detailhandelsbestemming voor de perifere gebieden van de steden. Na de gedelegeerde bevoegdheid aan de provincies, is dat lijstje per provincie een eigen leven gaan leiden. Utrecht bijvoorbeeld hanteert niet een dergelijk lijstje, maar laat het meer aan de gemeenten over. Noord-Brabant hanteert een lijstje, maar dat is niet zo beperkend en strikt als dat van de provincie Zuid-Holland. Het doorlopen van de procedures heeft in Noord-Brabant geleid tot de Decathlon-vestiging langs de A27, welke vestiging eind november jongstleden is open gegaan. Daarmee is dit de eerste 'conceptstore' in ons land zoals Decathlon die graag ziet aan de buitenkant van de stad. Goede bereikbaarheid met de auto, goede parkeergelegenheden en volop ruimte buiten, onder meer om sport te kunnen beoefenen en al doende als klant materialen te kunnen proberen. In Amsterdam is er een Decathlon naast de Arena en in Leeuwarden een in een - aan de buitenkant van de stad liggend -  winkelcentrum. Deze zijn echter niet als de ruim opgezette conceptstores aan te merken. Wel is Decathlon er met de provincie Gelderland uit om in Arnhem een conceptstore te starten, maar daarvoor worden de bestaande infrastructuur en gebouwen gebruikt, te weten de Rijnhal, die daarmee een nieuwe bestemming krijgt.

Wakelkamp signaleert overigens wel een trend dat de provincies in ons land opschuiven in de richting van de strikt de beperkte opsomming hanterende provincie Zuid-Holland. Wat dat betreft gaat er van de beslissing van de Kroon een duidelijk 'tegen gericht' signaal uit, dat wil zeggen juist van een liberalisatie van vestiging van detailhandel, zoals dat binnen de EU-denkwijze past. Ook in Duitsland tracht men de Europese-regels ten aanzien van detailhandel-vestigingen naar eigen hand te zetten. Bij onze oosterburen trekken Decathlon en IKEA in gevallen samen op om perifere vestigingen te kunnen realiseren. Ook daar verschilt het per regio (staat) wat de mogelijkheden zijn.

Om tegen het weigeren van de provincie Zuid-Holland niet alleen de weg in te slaan van een beroep via de Raad van State (dat beroep zou 28 oktober jl. dienen , maar is opgeschort), maar ook om bij de Kroon aan te kloppen om daar aandacht te vragen voor het feit dat de provinciale regelgeving indruist tegen de Europese regelgeving (dat deed Decathlon in mei 2015), is een niet bepaald gebruikelijke stap voor een bedrijf. "Je kunt het inderdaad een unieke stap noemen," beaamt Rudi Wakelkamp, "maar we kwamen bij de provincie Zuid-Holland niet verder. Er is open communicatie met deze provincie, we zijn er meermalen op gesprek geweest, maar het antwoord was altijd heel duidelijk: we wijken niet af van de limitatieve opsomming en daarin staat dus geen detailhandel in sportartikelen. Wij menen echter dat de verkoop van sportartikelen zoals wij die in onze conceptstores doen totaal anders is dan de traditionele sportwinkels in de winkelgebieden van steden. Maar na 2,5 jaar goed in gesprek geweest te zijn met de - onwrikbare -  provincie, leek het ons verstandig om bij de Kroon aan te kaarten dat deze beperking strijdig is met de Europese regelgeving."


Update 1:
Inmiddels heeft Wakelkamp contact gehad met de provincie. Wakelkamp: "We hebben zelf even contact gezocht met de verantwoordelijk Gedeputeerde (Adri Bom-Lemstra, red.). Zij geeft aan dat de weergave in FD van een woordvoerder niet geheel juist is, dat het niet de bedoeling is om Decathlon koste wat kost te weren en dat dit ook niet zo is gezegd."

Update 2: Persbericht provincie Zuid-Holland: 
Na het publiceren van ons artikel, is de provincie met een persbericht gekomen. Dat luidt als volgt:


"De ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken onderzoeken of het detailhandelsbeleid van de provincie Zuid-Holland niet te strak is. In afwachting van de uitkomsten van dat onderzoek hebben zij besloten een artikel in de Provinciale Verordening Ruimte 2014 tijdelijk te schorsen en hiervoor tot 1 april 2016 een nieuwe tekst in de plaats te stellen.

De provincie Zuid-Holland erkent dat zij strak stuurt op de vestiging van detailhandel buiten de kernwinkelgebieden. Daarmee wil de provincie voorkomen dat er steeds meer winkels in de stedelijke en dorpscentra leeg komen te staan terwijl de druk toeneemt om aan de randen van steden nieuwe vestigingen te ontwikkelen. De provincie kent wel uitzonderingen van branches in de Verordening die zich mogen vestigen buiten de stedelijke winkelcentra (periferie). Het gaat dan met name om branches met brand- en explosiegevaarlijke goederen of met 'volumineuze' producten, bijvoorbeeld auto’s, caravans of motoren. Deze branches, die zich moeilijk laten inpassen in stads- en dorpscentra, staan op de zogeheten limitatieve lijst.

De ministeries hebben een zin aan deze lijst toegevoegd. De toevoeging komt erop neer dat ook andere detailhandel zich in de periferie mag vestigen, zolang dit soort detailhandel vergelijkbaar is met de limitatieve lijst in de Verordening. Omdat deze koppeling wordt gemaakt, stelt de provincie dat de redeneerlijn van haar strakke detailhandelsbeleid gehandhaafd kan blijven. Wel zal de provincie bij een besluit moeten motiveren waarom bepaalde detailhandel al dan niet vergelijkbaar is met de opsomming in de limitatieve lijst.

Decathlon
Aanleiding voor de schorsing is een verzoek van sportartikelketen Decathlon bij de ministeries om de limitatieve lijst van de provincie te schrappen uit de Verordening. Decathlon wil zich vestigen in de periferie van Den Haag en Schiedam maar de provincie weigert hieraan mee te werken op grond van de Verordening. Volgens Decathlon is de limitatieve lijst in de Verordening in strijd met Europese regelgeving en de Wet ruimtelijke ordening. Overigens hebben de gemeenten de weigering in een andere procedure aangevochten bij de Raad van State. Vorige maand werd bekend dat de Raad van State om opheldering vraagt bij het Hof van Justitie in Luxemburg en dat een antwoord mogelijk anderhalf jaar zal duren.

Reactie gedeputeerde
Gedeputeerde Adri Bom-Lemstra voor ruimtelijke ordening betreurt het dat het Rijk zich mengt in een discussie tussen de provincie, gemeenten en een ontwikkelaar. “Wij hebben de vaste overtuiging dat ons beleid niet strijdig is met Europese regelgeving of andere wetgeving. Wij willen levendige en gevarieerde centra  met een gezonde detailhandelsstructuur, dus daarom willen we detailhandel concentreren in de centra, en niet aan de stads- of dorpsranden. Dat beleid past volledig binnen de Retailagenda van minister Kamp. Wij zien de uitkomsten van het onderzoek dan ook met vertrouwen tegemoet.”

De gedeputeerde stelt dat het beleid onverkort van kracht kan blijven dat nieuwe detailhandel zich in een centrum moet vestigen, tenzij het gaat om uitzonderingen in de verordening en eventuele andere vestigingen die – net zoals de genoemde branches – niet of onvoldoende inpasbaar zijn in een centrum of daar ongewenst zijn. Bij de beoordeling van gemeentelijke  ruimtelijke  plannen zal dat per geval worden bekeken.

De provincie zal de gemeenten hierover in een afzonderlijke brief nader informeren."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten